zaterdag 3 maart 2012

Rondetafelgesprek met critical friends

Vrijdagavond 2 maart heeft een eerste rondetafelgesprek plaats gevonden met mijn critical friends Maaike en Paul, beide collega's van de School voor Gezondheidszorg van het ROCASA te Utrecht.
In restaurant Luden in Utrecht heeft tussen 6 en 10 uur een levendig gesprek plaatsgevonden over onderwijs, wetenschap, samenwerking etc. Dit onder het genot van eten en drank, wellicht kan ik het beter dine&wine&dialogue noemen.
In het kort introduceer ik mijn collega's;
Paul is docent anatomie, fysiologie en pathologie. Paul heeft een duidelijke visie op onderwijs (ict, wetenschap) en kent alle neuromythen!
Maaike is docent verpleegkunde en bevlogen met alles rond web 2.0., appreciative inquiry en breinleren. Goed gezelschap dus!
Paul en Maaike spreek ik regelmatig op het werk over de master echter dat is altijd even tussendoor en snel. Daarom hebben we ervoor gekozen op deze wijze eens goed met elkaar te praten.
Na een kort inleiding van mij over waar ik nu mee bezig ben op de master zijn we aan de hand van 10 stellingen de dialoog aangegaan, waarbij ik met mijn smartphone het gesprek heb opgenomen.
En volledige verslaglegging van dit gesprek is niet prettig voor een Blog (te uitgebreid), ik beperk mij tot een aantal highlihts:

Stelling 1: Het onderwijs wat gegeven wordt op de School voor Gezondheidszorg is kwalitatief goed onderwijs.
Nee, unaniem zijn we het er over eens dat we dit niet zo ervaren, een groot manco is het gegeven dat ons onderwijs niet aansluit op de leefwereld van onze studenten. Er valt winst te behalen alle thema's eens naast elkaar te legen en opzoek te gaan naar de intergratie van onderwerpen, ondanks dat we bij het ontwerpen van dit curriculum deze insteek heel belangrijk vonden, het heeft toch anders uitgepakt.
De integratie theorie en praktijk (stage, werkveld) hoort hier ook bij.

Stellig 2: Toepassingen van Web 2.0 (zoals bijvoorbeeld Twitter) hebben geen toegevoegde waarde in het onderwijs op de SvG.
Zonder precies te weten of toepassingen van web 2.0 nu beter zijn dan de 'ouderwetse' middelen vinden we het is zo'n belangrijk onderdeel in het leven van onze doelgroep dat we het niet naast ons neer kunnen leggen.
In het gesprek zijn de volgende educatieve toepassingen gepasseerd; peer tutoring, samenwerkend- en zelfgestuurd leren. We komen er op uit dat uitdagend onderwijs waarbij de nieuwsgierigheid van de student geprikkeld wordt plaatsvindt met de mogelijkheden van web 2.0.
Onder de link een voorbeeld van een mogelijkheid welke Paul aanspreekt, het scherm doet dienst als een zwart schoolbord, dat de docent al pratend volschrijft. Hij gebruikt een digitaal tablet met bijbehorende pen, en gratis software. 

http://weblogs.nrc.nl/bekijks/2012/02/22/sal-khan-leert-u-alles-met-zijn-3000-videos/

Stel je legt de werking van het hart op deze wijze uit, de student bereidt dit thuis voor door het filmpje te bekijken en tijdens de les loopt de docent de studenten langs. Docent geeft desgewenst uitleg, checkt de ongedane kennis en laat de student de opgedane kennis in een breder context plaatsen, dus feitelijk richt je op metacognities.

De vier vormen van leren zoals beschreven door Manon Ruijters in 'In Bloei trekken' (2011) worden gekoppeld aan bovenstaand voorbeeld, 2 vormen komen zowie zo aan bod, formeel leren en imaginair leren en als dan de student bijvoorbeeld de stof kan plaatsen in een nieuwe context dan kan informeel leren en intuitief leren ook plaatsvinden. Ik ben nu iets kort door de bocht!

Stelling 4: De student volgt een individuele opleiding het is te simpel te verwachten dat de student leert door samen te werken met studiegenoten.
De meningen zijn verdeeld over of de student het nu wel of niet leuk vindt samen te werken. Een kritisch punt is hierbij dat de student bij een groepsopdracht alleen beoordeeld wordt op het samen werken (=een peerassessment) echter ze hebben ook zelf een bijdrage geleverd en waarom dan ook niet een individuele toetsing? De coaching bij zo'n opdracht moet dan ook op de samenwerking gefocust zijn.

Stelling 8: De SvG onderscheid zich van andere MBO's verpleegkunde/verzorgende door continue een beroep te doen op het talent van de student.
Dit doen we te weinig, we doen vrijwel niks met talentontwikkeling, leren van succes. Dit vraagt ook van het team een andere manier van kijken en onderwijzen. Bij het vernieuwen van het curriculum willen we hier op inzetten misschien zelfs als leerlijn.
Hierna vindt er nog een boeiende discussie plaats tussen met name Paul en Maaike over de zin en onzin van breinleren. Ik kom terug op deze discussie in een ander Blog.

Ik sluit af met een tip van Paul (daar vroeg ik om) met betrekking tot het volgen van deze master.
Paul gaf aan dat ik het onderzoek niet bij mezelf moet houden, dat ik ook meeneem wat de rol van de docenten kan zijn bij het ontwikkelen en uitvoeren van social media in het onderwijs. Ik beaam dit, dit is denk ik de essentie van een innovator en ik schrijf hier het volgende over in mijn 1e deel van het onderzoekssinnovatie-portfolio:
Kotter (1996), van der Loo e.a. (2007) en Teune e.a. (2008) geven het belang aan van een guiding coalition. Ik sta nu op een punt waarbij ik als onderzoeker-innovator bemerk dat dit een belangrijk gegeven is. Ik ben het eens met van der Loo (2007) die schrijft dat het ontwaken van een visie bij één persoon kan beginnen echter het dragen van het proces van het komen tot een visie hangt wat mij betreft samen met anderen. Het valt mij op dat als ik niets verder onderneem wat betreft het uitwerken van de visie op onderwijs, niemand daar iets over zegt. Ik heb zelfs het idee dat het hele proces als een nachtkaars uit kan gaan. Ik moet opzoek naar anderen om een guiding coalition te vormen.
Dit is ook van toepassing op de onderzoekinnovatieopdracht.

Goed klaar, om 22.00 uur fietste ik terug naar huis, wat een spicy avond en dan heb ik het niet over het eten!!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten